Slapen

Door het nachtlampje zag alles in onze slaapkamer er geschetst uit. Alsof in de nacht alle zekerheid verdween en dingen nog uitgegumd konden worden. De muur achter onze hoofdkussens was koud. Jaren geleden was hij geïsoleerd, maar het isolatiemateriaal was naar beneden gezakt, waardoor er in het najaar een kilte over onze hoofden trok.

Ik luisterde naar het gesuis van onze verwarming. Tussen de spijlen van het wiegje door kon ik mijn dochter zien. Af en toe ging haar rechterarm omhoog. Misschien droomde ze. Dat begint al in de buik. Ik hoopte dat ze mijn dromen geërfd had en niet die van haar vader. Die maakt ‘s nachts de engste dingen mee.

In de hoek van de kamer stond het nieuwe pak luiers dat ik zojuist beneden had gehaald. Het was het vierde pak sinds haar geboorte.

Ik sloeg het dekbed van me af. 36,3. Dat was de temperatuur van mijn dochter. En dus moest de verwarming weer omhoog. De hitte had mijn lichaam overgenomen. Nog een half uur. Dan zou ze weer wakker worden. Iedere drie uur moest ze verschoond en gevoed. Ze dronk heel langzaam, deed er ongeveer een uur over. Tussendoor moest ik voortdurend over haar wang wrijven om haar wakker te maken. In het ziekenhuis had de verpleging hard onder haar voeten getikt. Daar werd ze ook wakker van.

Het wachten op haar huilen hield de slaap tegen. Buiten hoorde ik een motor lopen en daarna volgde de klap van een autoportier dat dichtgeslagen werd. Onze achterbuurman deed het geluid bij de concerten van zijn vrouw. Ze kwamen vaak diep in de nacht thuis. Tussen de auto en het huis werd nooit iets gezegd.

Vroeger, toen ik zelf klein was, dacht ik vaak aan alle mensen die ook wakker waren. Ik voelde me dan niet zo alleen. Vaak keek ik even uit het raam. Onze oude achterbuurman was altijd wakker. Tot vroeg in de ochtend zat hij aan de eettafel de krant te lezen. Ik vond dat iets gezelligs hebben.

Toen ik als volwassene weer even thuis woonde, zag ik dat het beneden donker was. Er woonden nu jonge ouders die gewoon moe waren en naar bed gingen.

Met mijn hand raakte ik de koude muur aan. Ik probeerde te denken aan al die andere  moeders die nu ook zo lagen, maar de opluchting die ik als kind voelde bleef uit.