Osteopaat

Ik weet niet meer wie er het eerst mee kwam, maar opeens stond het idee in de kamer en liepen wij er voortdurend tegen aan. De eerste dagen ging dat nog wel. Er waren in ons leven de laatste tijd wel meer drempels waar we zo nu en dan over struikelden. Maar al snel begon het idee in omvang toe te nemen, totdat we er niet meer om heen konden en wij er ook van overtuigd waren dat het een fantastisch idee was.

En dus zaten we niet veel later bij een osteopaat.

De wachtkamer deed me denken aan die van de acupuncturist die ik bezocht toen wij nog dachten dat ik geen kinderen kon krijgen. De man had op de verkeerde plek dwars door een zenuw geprikt en langs mijn benen hadden straaltjes bloed gelopen. Ik was er daarna nooit meer geweest.

Uit de box aan de muur dreven klankschalen en mijn dochter schudde onrustig met haar hoofd. Een tijdschrift was fijn geweest, maar op het tafeltje lag alleen een Fokke en Sukke jaaroverzicht van 2008.

Nog voordat ik mijn jas op had kunnen hangen, stond hij voor ons. De hand van de osteopaat was zweterig. Hij droeg een trui met het patroon van sneeuwvlokken en terwijl hij voor ons uitliep zag ik dat zijn schoenzool geplakt moest worden.

Zijn kamer had geen ramen. In het systeemplafond was ruimte gemaakt voor vierkante lampen die een fel wit licht verspreidden. De langste wand was van vloer tot plafond bedekt met een spiegel, boven de behandeltafel hing een mobile met knalroze giraffes en groene olifanten en in zijn boekenkast stond een boek over energiebanen.

Mijn dochter begon nog voordat ik haar had neergezet te huilen.

‘Waar bent u verzekerd?’
De man had voor zich op tafel een formulier liggen. Bovenaan stond ‘nieuwe patiënt’.
Ik tilde mijn dochter op en rook de zure lucht die sinds kort uit haar mond kwam.
‘Verzekerd?’
‘Ja, dat kunnen we beter maar meteen even afgehandeld hebben. Eerst de administratie, daarna beginnen we.’

Ik liep met mijn dochter rondjes door de kamer, op zoek naar een plek waar het licht niet zo fel scheen. Haar huilen was krijsen geworden. De osteopaat noteerde op zijn gemakje mijn verzekeringsnummer. In de spiegel zag ik een moeder met een baby. Halverwege, op de plek waar twee spiegels niet goed tegen elkaar geplakt waren, versprong mijn lichaam, waardoor het niet meer op het mijne leek.

‘Bent u van plan uw kind te vaccineren?’
Ik knikte.
Mijn dochter kreeg de hik. Die kon lang duren, soms wel een uur.
De osteopaat sloeg zijn armen over elkaar. ‘Ik mag het u niet afraden, maar ik zou dat niet doen. Nu nog niet. Zeker niet met uw dochter.’

Ik zuchtte, keek nog eens in de spiegel en vond mijn vreemde spiegelbeeld opeens bijzonder goed kloppen.