Communiceren

De tweede die mij vroeg of ik mijn dochter soms iets aan wilde doen was de kinderarts die toezicht hield op het meisje in opleiding. Ze kwam met snelle stappen de kamer binnen, haar haren wapperden een beetje en de stethoscoop bewoog alsof het instrument haar tempo niet bij kon houden. Ze zei ‘sorry’ tegen het meisje, keek op de computer en zei ‘ah, excessief huilen’, alsof het iets leuks was. En daarna vroeg ze dus precies hetzelfde als de kinderarts in opleiding had gedaan.

Het deed me denken aan wat ik vroeger altijd zag bij Ingang Oost, een reality ziekenhuisprogramma met heel veel synthesizermuziek. Er had altijd wel iemand iets gebroken in die serie. Vervolgens legde de camera altijd dezelfde procedure vast. Er kwamen zo’n vier of vijf verschillende mensen na elkaar aan het bed van de patiënt staan. Die moest vier of vijf keer hetzelfde verhaal vertellen. Soms stond de pols al zo vreemd, dat ik de breuk vanaf de bank al zag. Toch moesten alle medici lichamelijk onderzoek doen. Ze drukten op de breuk, de patiënt riep dat het vreselijk pijn deed en altijd was de conclusie dat er eerst een foto gemaakt moest worden.

Ik vroeg me iedere aflevering af waarom er niet meteen een foto gemaakt werd. En waarom de collega’s niet met elkaar spraken. Dan hoefde niet alles dubbel gevraagd te worden.

‘Nee, ik wil haar niets aan doen’, zei ik opnieuw. Mijn dochter kuchte en rekte zich uit. Er klonk een zacht huiltje. ‘Maar ik word wel minder vriendelijk. Ongeduldig ook. En ik ben vooral doodmoe. En huil zelf ook heel veel.’

De telefoon van de kinderarts ging. ‘Eén moment’, zei ze in de telefoon en vervolgens legde ze haar hand op de luidspreker. ‘Hoe wil je verder gaan?’ Ze vroeg het aan haar collega in opleiding, niet aan mij.
‘Lichamelijk onderzoek en dan volgende week weer zien op de poli. Zodat we het gezin monitoren.’
‘Uitstekend.’
De vrouw stond op. Mijn dochter begon harder te huilen. ‘Onthoud dat huilen het enige is wat ze kunnen. Zo communiceren baby’s.’

Even voelde ik de neiging om haar te vertellen dat ik gestudeerd had, dat ik niet stom was. Maar het enige wat ik kon denken was dat onze baby wel enorm veel communiceert. En dat het heel fijn zou zijn als we wisten wat ze ons in godsnaam wilde vertellen.