Boodschappen

We hadden er beiden niet voor gekozen, maar toch stonden we in de Jumbo. Het had ieder tijdstip kunnen zijn. De nacht leek op de dag, de ochtend was soms ineens de middag en gisteren voelde als vandaag.

Ik keek naar het boodschappenlijstje en schudde tegelijkertijd aan de kinderwagen. Op de achterkant van mijn lijstje stond een advertentie voor billendoekjes. Het papiertje kwam uit mijn kraampakket. Ik dacht aan de rubriek in de Volkskrant waar iemand een verhaal verzint bij een gevonden lijstje. Het mijne zou het goed doen in de krant.

Het was niet echt druk in de supermarkt. Ik zag nog een paar moeders met kinderwagens en een stel oudere mensen. Amy Winehouse leek uit de bananen te komen. In deze supermarkt hadden ze de boxen verstopt.

Er lagen grote, gladde tegels op de vloer. De voegen waren dun. Je kon ze tijdens het rijden nauwelijks voelen. Dat was een probleem. Mijn dochter hield van hobbels, stoepjes en kasseien. Hoe wilder, hoe beter. De afgelopen uren was ze nog niet stil geweest. Af en toe dacht ik dat ouders eigenlijk de kern van zichzelf terug krijgen. Uitvergroot weliswaar, maar toch de kern. Dat ik nu dus geconfronteerd werd met mijn eigen onrust. Extra aangezet, zodat ik er van zou leren.

Bij het schap met de vleesvervangers ging het mis. Het gewone huilen werd harder en hoger. Ze overstemde Winehouse. Haar gezicht was rood en klam. Haar schreeuwen was niet anders dan thuis, maar hier klonk het toch harder. Ik stelde me voor hoe achter ons een spoor van geluid over de gladde tegels gleed, zich om de enkels van de andere mensen wond en hoe uiteindelijk iedereen struikelde.

Af en toe haalde mijn dochter piepend adem. Tijdens een enorme hoestbui tilde ik haar uit de wagen. We stonden inmiddels bij de zuivel. Ik kon de kassa’s al zien. Ze reageerde de laatste tijd nauwelijks nog op mijn aanrakingen. Toch wiegde ik haar, klopte ik op haar ruggetje en wreef ik over haar hoofd.

‘Snijdt dat je niet vreselijk door je hart?’ De oudere vrouw schudde met haar hoofd. Net stond ze hier nog niet.
‘Ik kan daar niet tegen hoor. Zo’n kleintje dat zo hartverscheurend huilt.’

Ik knikte en probeerde vriendelijk te glimlachen. In mijn armen voelde ik hoe ze alles schrap zette. Ik wist dat er een nieuwe uithaal zou komen en vroeg me af hoe stilte zou voelen.